Wijzigingen risico’s t.o.v. programmabegroting 2024
Ten opzichte van de programmabegroting 2024 zijn er een aantal wijzigingen in de risico’s met een risicoscore van 15 of hoger zichtbaar. Deze zijn hiervoor beschreven.
Er zijn een aantal thema’s waar de gemeente mee te maken heeft, of gaat krijgen, die lastig te kwantificeren zijn. Deze onderwerpen gaan mogelijk een risico worden in de toekomst, en zijn daarom in deze fase goed om te benoemen.
- De PFAS- en stikstofproblematiek is nog relevant en leidt tot vertraging in projecten voor woningbouw en infrastructuur. Ondanks dat al de nodige woningen zijn gerealiseerd, heeft het gevolgen voor de ambitie van woningbouwplannen.
- Bij de aanleg van maatschappelijk vastgoed en bedrijventerreinen en woonwijken wordt de nieuwbouw aangesloten op het elektriciteitsnet door Alliander. Alliander heeft aangegeven dat er nog slechts beperkt capaciteit is op het net door netwerkcongestie. Dit probleem zal zich de komende jaren blijven voordoen. Het financiële gevolg van de netwerkcongestie is meegenomen in de benodigde weerstandscapaciteit.
- De Omgevingswet is in werking getreden op 1 januari 2024. De wet beoogt onder meer procedures in aantal en omvang te vereenvoudigen. Juridisch is sprake van een overgangstermijn. In de praktijk betekent dat een transitie naar plannen en procedures volgens de nieuwe wet. Die transitieperiode is nodig voor inwoners, bestuur en organisatie om nieuwe planvormen en procedures zich eigen te maken. Om dit proces te beheersen is het budget voor implementatie verlengd tot en met in eerste instantie 2025, worden interne opleidingen en trainingen gevolgd en monitoren we interne werkafspraken met de omgevingsdienst. Daarnaast inventariseren we de gevolgen voor verschillende teams zodat benodigde middelen in uren en menskracht duidelijk worden en kunnen worden verwerkt in de reguliere exploitatiebudgetten.
- Voor de ontwikkeling van bedrijventerrein Agropark III wordt voor glastuinbouw gereserveerde ruimte ingewisseld. De provincie heeft schriftelijk bevestigd onder welke voorwaarden Agropark III kan worden ontwikkeld en de gemeente kan hieraan voldoen. De verwachting blijft wel dat nieuwe kavels met enige vertraging beschikbaar komen en daarmee de verkoop langer op zich laat wachten.
- De landelijke Hervormingsagenda Jeugd is op 19 juni 2023 definitief vastgesteld, ondertekend en aangeboden aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer. Momenteel wordt landelijk gewerkt aan de uitwerking van deze Hervormingsagenda Jeugd. Op dit moment onderzoeken we wat de Hervormingsagenda en de daarmee gepaarde bezuinigingen per 1 januari 2026 voor ons gaan betekenen. Het risico bestaat hier dat de opgenomen taakstelling niet gehaald wordt.
- Voor de jaarlijkse indexering van de algemene uitkering in het gemeentefonds wordt vanaf 2024 een nieuwe methode gebruikt. In plaats van de oude “trap-op-trap-af-systematiek”, wordt nu uitgegaan van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp).
Hiervoor wordt o.a. gekeken naar het historisch gemiddelde van de afgelopen 8 jaar en het prijspeil bbp van het lopende jaar. Dit zal meer stabiliteit geven, maar het is wel de vraag of het gemeentefonds voldoende blijft groeien om prijsstijgingen en areaaluitbreiding op te kunnen vangen. Als de BBP-groei en de prijsontwikkeling afwijken van de verwachtingen, kan dit betekenen dat Lingewaard moeite heeft om de budgetten op peil te houden en essentiële diensten te blijven leveren. Dit kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van de dienstverlening aan inwoners en de langetermijnontwikkeling van de gemeente.
Hoewel de nieuwe financieringssystematiek stabiliteit kan brengen, schiet ze tekort om de groei van de uitgaven voor zorgkosten door vergrijzing en infrastructuur op te vangen. Vanwege deze bedenkingen van de VNG en het IPO loopt er een discussie met de fondsbeheerders.
Toekomstige risico’s
Voor de komende jaren zijn er plannen die gevolgen kunnen gaan hebben voor de financiele huishouding van de gemeente. Deze plannen zullen de komende jaren vorm gaan krijgen en mogelijk gevolgen gaan hebben voor de benodigde weerstandscapaciteit, en dus de ratio weerstandsvermogen. Het betreft de volgende ontwikkelingen:
Huisvesting scholen
In het Integraal Huisvesting Plan (IHP) zijn verschillende fases opgenomen voor vervangingsinvesteringen van vier scholen. De investeringen in fase 1 zijn meegenomen in de meerjarenbegroting. Op basis van de evaluatie van het IHP worden de toekomstige investeringen in kaart gebracht. Hier kunnen aanvullende lasten uit voortvloeien die we nu nog niet in beeld hebben.
Subsidie klimaat- en energiebeleid
Voor de jaren 2023, 2024 en 2025 krijgen wij een Rijkssubsidie uit de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) van ongeveer € 780.000,- per jaar voor personele lasten. Om de subsidie nu goed in te zetten is de vaste formatie uitgebreid. Voor de jaren 2026 t/m 2030 zijn de afspraken al gemaakt en wordt een subsidieregeling opgezet. Een nieuw kabinet kan deze afspraken echter ter discussie stellen. Na 2030 is onbekend of er nog subsidiemogelijkheden zijn. Het risico bestaat dat er dan onvoldoende dekking is voor de nu uitgebreide vaste formatie.
Uit de Monte Carlo simulatie komt een totaal benodigde weerstandscapaciteit van € 6.017.060. Dit is € 225.503 hoger dan in de programmabegroting 2024.